Charles Coulombe over christendemocratie en conservatisme in Europa

by | aug 26, 2024 | Interview | 0 comments

Charles Coulombe is een katholieke historicus gevestigd in Oostenrijk, waar hij geschiedenis doceert aan de Katholische Hochschule ITI, die in 1996 is opgericht op verzoek van paus Johannes Paulus II. Hij heeft gewerkt als columnist voor The Catholic Herald en is momenteel redacteur bij Crisis Magazine en The European Conservative. Hij heeft een bijzondere interesse in het Habsburgse adellijke geslacht en de geschiedenis van het Oostenrijks-Hongaarse rijk. Zijn laatste boek, Blessed Charles of Austria: A Holy Emperor & His Legacy (2020), geeft een blik in het leven van de laatste keizer van Oostenrijk.

MARIJKE HUISMAN: Hoe kwam u als Amerikaan in de jaren ’70 voor het eerst in aanraking met de christendemocratie in Europa?

CHARLES COULOMBE: Ik correspondeerde met aartshertog Otto von Habsburg vanaf de tijd dat ik op de middelbare school zat; hij heeft een grote rol in mijn politieke vorming gespeeld. Hij liet mij kennismaken met de meer conservatieve varianten van de christendemocratie. In 1979 stelde hij zich kandidaat bij de eerste volksverkiezingen voor het Europees Parlement. Oorspronkelijk werden de leden van het Europees Parlement gekozen door de verschillende Europese regeringen, maar met het doel van democratisering werd in 1979 overgegaan op volksverkiezingen voor het parlement. Op dat moment ontstonden de belangrijkste groeperingen in het Europees Parlement: de socialisten, de liberalen en de conservatieven. De christendemocraten kwamen bijeen onder de naam Europese Volkspartij (EVP). Dat wekte bij mij een zekere belangstelling, juist omdat zij zich geen Europese Christendemocraten noemden. Er waren toen al mensen die zich niet meer comfortable voelden bij de term ‘christendemocraat.’

Otto werd gekozen via een veilige zetel in Beieren, dat toen net als nu werd gedomineerd door de Christelijke Sociale Unie (CSU), de meer conservatieve vleugel van de christendemocratie in Duitsland. Ik kwam zijn manifesto tegen en als jonge Amerikaanse katholiek was ik echt enthousiast. Het kwam in Amerika gewoon niet voor dat een politiek programma paus Johannes Paulus II citeerde, maar het programma deed dat toentertijd nog wel. Het was een hele andere politiek dan wat ik thuis gewend was. 

Kunt u ons iets vertellen over de geschiedenis van de christendemocratie? Otto von Habsburg komt niet uit een vacuüm.

Dat is zeker waar! De wortels van de christendemocratie zoals wij die vandaag de dag kennen gaan terug tot de Franse Revolutie. De naam ‘christendemocratie’ kwam vooral voor in katholieke landen. Het equivalent in Scandinavië, tot op zekere hoogte in Nederland en zeker in het Verenigd Koninkrijk was ‘conservatief.’ Deze groeperingen waren geworteld in enkele ideeën die ontstonden in reactie op de Franse Revolutie.  

De Franse Revolutie was de omverwerping van altaar en troon. In de middeleeuwen werden de katholieke kerk (altaar) en de katholieke staat (troon) gezien als twee facetten van dezelfde res publica Christiana. Dit geïntegreerde christelijke lichaam begon te op te breken met de Reformatie en de vestiging van de staatskerken in Noord-Europa, toen de katholieken zich plotseling buiten het politieke lichaam bevonden, net als moslims en joden. Protestantse landen ondergingen in de loop van de 18e eeuw een geleidelijke secularisatie met de Verlichting; hetzelfde proces resulteerde in een katholiek land zoals Frankrijk in de Franse Revolutie. Het protestantse establishment en hun katholieke bondgenoten zijn ten strijde getrokken tegen deze revolutie en dachten in 1815 dat ze de geest weer in de fles hadden gestopt. Dit bleek niet zo te zijn. 

In 1815 vinden we dus een politieke splitsing in zowel Noord- als Zuid-Europa tussen diegenen die het christendom als gids zagen voor de staat, voornamelijk monarchisten; en mensen die dachten dat het christendom niets met de staat te maken had, voornamelijk republikeinen. Daar kwam de Industriële Revolutie nog bij. Hierdoor ontstonden twee nieuwe klassen: de burgerij en het proletariaat. De grote vraag van de 19e eeuw was hoe het proletariaat in de rest van de samenleving geïntegreerd kon worden.

Het katholieke of conservatieve (in protestantse landen) antwoord hierop was een poging om de middeleeuwse synthese van altaar en troon nieuw leven in te blazen: het idee van de samenleving als gezin, waarbij de kerk, de vorst en alle klassen op hun respectievelijke terreinen werkten. Aan altaar en troon werden twee nieuwe concepten toegevoegd: subsidiariteit, wat in die tijd lokale vrijheden, provinciale rechten, enzovoort zou zijn genoemd; en solidariteit, wat zij klassensamenwerking zouden hebben genoemd. We hebben dus deze vier concepten: altaar, troon, subsidiariteit, solidariteit. Vanaf de 19e eeuw tot aan de tweede wereldoorlog werden er verschillende namen gebruikt om deze verzameling concepten te beschrijven, van gilde socialisme tot corporatisme en distributisme.

Welke rol speelden de christendemocraten bij het ontstaan van de Europese Unie? 

Na de Eerste Wereldoorlog voorspelde Richard Graaf von Coudenhoeve-Kalergi dat als Europa zich niet zou verenigen en haar interne antipathieën zou overwinnen, ze op een dag bezet zou worden door Amerika en de Sovjet-Unie. Dit gebeurde na de Tweede Wereldoorlog: de helft van Europa werd bezet door de Verenigde Staten en tot op zekere hoogte hervormd naar Amerikaans beeld. In de andere helft van Europa ging de Sovjet-Unie uiteraard op een veel draconischere wijze te werk. Welnu, waar bleven de overgebleven katholieke en conservatieve politici? Ze konden enkel wat de Amerikaans-Sovjet dyarchie toestond. Altaar en de troon kon je wel vergeten, maar solidariteit en subsidiariteit werden nog steeds toegestaan. 

Er was een tweeledige reactie van de christendemocraten op deze situatie. Een daarvan was de opkomst van de christendemocratie in de nationale context. De banden tussen katholieken en protestanten die tijdens het verzet in de Tweede Wereldoorlog waren gesmeed, werden gebruikt om landen als Duitsland en Nederland tot één front tegen het communisme te maken. Het andere antwoord was de unie van West-Europa. Voor een man als Otto von Habsburg was dit een interessante uitdaging. Hij werd door zijn moeder, keizerin Zita van Oostenrijk-Hongarije, opgevoed met het idee van een mogelijk herstel van een Centraal-Europese Unie onder het Habsburgse geslacht. Het is belangrijk om in gedachten te houden dat ze niet per se een herstel van Oostenrijk-Hongarije wilden, maar eerder een Verenigd Centraal-Europa, een soort federatie onder de Habsurgse dynastie, die sterk gericht op de kerk zou zijn.

Nadat de Tweede Wereldoorlog voorbij is en de aartshertog begint na te denken over wat er nu gedaan kan worden, komt hij tot dezelfde conclusie die Coudenhoeve-Kalergi na de Eerste Wereldoorlog en de grote grondleggers van de christendemocratie – Schumann in Frankrijk, Adenauer in Duitsland, en De Gasperi in Italië – ook al hadden gemaakt: een verenigd West-Europa. Losjes verenigd, gebaseerd op subsidiariteit en solidariteit. Met een nadruk op de rol van het christendom in de Europese geschiedenis beschouwden ze de kroon van Karel de Grote als een symbool van een herenigd Europa. Het is interessant om op te merken dat de eerste zes leden van een opkomende EU, Frankrijk, de Benelux-landen, West-Duitsland en Italië, qua vorm sterk leken op het Karolingische rijk. Het Karolingische rijk was duidelijk in hun gedachten. De christendemocraten speelden dus een grote rol in de Europese Unie, en in 1979 leek het erop dat een groot deel van hun visie van een verenigd Europa verwezenlijkt was. 

Hoe verloopt de relatie tussen de kerk en staat in dit verenigd Europa? 

Er waren verschillende problemen. Een daarvan was dat na het tweede Vaticaanse Concilie de politieke rol van de katholieke kerk enorm veranderde. Vóór het concilie was het katholieke ideaal een katholieke confessionele staat. Na het concilie maakte de kerk een ommekeer door te zeggen: “Nou nee, we willen geen speciale privileges voor de kerk. We willen een confessioneel neutrale staat die niettemin geïnformeerd zal worden door de waarden van het evangelie.” Wat de concilievaders zich niet konden realiseren is dat deze neutrale staat een overgangsfase was. Persoonlijk denk ik dat een van de grootste denkfouten van de concilievaders de gedachte was dat het continentaal liberalisme en het Anglo-Amerikaanse liberalisme verschillend waren, niet alleen qua gradatie maar ook qua soort. Latere ervaringen tonen ons duidelijk dat er geen verschil is. Van het opleggen van anticonceptie, abortus, euthanasie en het homohuwelijk door verschillende overheidsinstanties aan een min of meer onwillige bevolking tot de grootschalige lockdowns van 2020-2021 weten we nu dat het liberalisme aan de macht overal hetzelfde is: smerig en brutaal. Maar daar waren ze in 1963 nog niet zo bewust van als wij nu. 

Helaas waren de christendemocratische politici van die tijd eraan gewend niets te doen zonder de toestemming en goedkeuring van de kerkelijke hiërarchie. Dit leidde na ’68 hier in Oostenrijk bijvoorbeeld tot enkele absurde situaties. De ÖVP, de nationale christendemocraten, maakten zich in 1969 op voor de strijd tegen abortus. In die tijd deden de christendemocraten niets zonder de kerkelijke hiërarchie. Dus de leider van de ÖVP benaderde kardinaal König en zei: “We bereiden ons voor op deze strijd, we hebben de steun van de Kerk nodig.” Het antwoord van kardinaal König was: “Nee, nee. Ik wil geen nieuwe cultuuroorlog.” En zo werd abortus in Oostenrijk geÏntroduceerd.

Wat is er veranderd sinds het begin van de Europese Unie? 

Sinds de oprichting van de Europese Unie zijn er twee belangrijke dingen gebeurd. Ten eerste was er de val van het communisme. Dat was een heel, heel belangrijk moment. Voor diegenen onder ons die het hebben meegemaakt was het een vreugdevolle tijd. Ik kan je echt niet vertellen hoe het voelde toen die last van onze schouders viel. Ten tweede is er sprake van een groei van de macht van de EU, een groei die haar liberale tendensen alleen maar versterkt.

Het liberalisme lijkt misschien niet slecht, maar in termen van de visie op de mens en zijn relatie met God bestaat die visie noch in het liberalisme noch in the communisme. Het is een oude grap dat de scheiding tussen kerk en staat niet slecht is, maar eenvoudigweg niet bestaat. Elke staat heeft een bezielend filosofisch principe. Het hoeft niet religieus te zijn, in de Sovjet-Unie was dat principe het communisme: er bestaat geen God en Lenin is zijn profeet. Vandaag hebben we in het Westen ook een soort staatsgodsdienst die ketters straft. Het is niet de vraag of we een staatskerk en een heersende klasse zullen hebben; die zul je altijd hebben. Het is veeleer de vraag welke staatskerk, en waar is het gezag van de heersende klasse op gebaseerd?

Dit geeft een nogal somber beeld van de Europese Unie op dit moment. Is er nog hoop?

Mensen vragen mij vaak of ik vind dat de Europese Unie moet worden afgeschaft. Het hangt er van af. Ten eerste denk ik dat mensen eerst moeten leren hoe de Europese Unie werkt. Ik denk ook dat elementen in het Europees Parlement die als gezond beschouwd kunnen worden moeten worden aangemoedigd. Als vuistregel geldt dat het altijd beter is een instelling terug te brengen naar haar oorspronkelijke doelstellingen dan haar kapot te maken en iets nieuws op te bouwen. Soms moet dat wel, maar hoe minder geweld je gebruikt, hoe beter het is, als je dat kunt doen zonder al te veel gif vast te houden. Perfectie bereik je nooit. 

Als de Europese Unie kan terugkeren naar de visie van haar stichters, zou dat geen slechte zaak zijn. Maar ik denk dat we verder terug moeten gaan naar wat hun stichters er vóór de grote dyarchie van Amerika en de Sovjet-Unie op nahielden. Ik denk dat wat aartshertog Otto bedacht heeft voor de overkoepelende roeping van het Huis Habsburg iets is waar naar gekeken moet worden: een Europa van de volkeren, van de regio’s, van de Vaderlanden. 

Tijdens de Sovjet-Amerikaanse dyarchie die Europa kon er geen sprake zijn van herstel van de verschillende monarchieën van Europa, laat staan van een overkoepelende keizerlijke troon als bewaker van het gezag en de rechtvaardigheid over hen allemaal. Maar onze ervaringen van de afgelopen decennia hebben aangetoond dat de politieke en bureaucratische klassen een apolitieke autoriteit nodig hebben om ze te temmen. Fr. Aidan Nichols heeft erop gewezen dat dit laatste ook geldt voor de Europese structuren als geheel. Zoals hij in zijn voortreffelijke Christendom Awake schreef: “De articulatie van de fundamentele natuurlijke en joods-christelijke normen van een werkelijk verenigd Europa zouden het meest passend door zo’n kroon, wiens juridische en gebruikelijke relaties met de nationale volkeren zou worden gemodelleerd naar de beste aspecten van de historische praktijk in het (Westelijke) Heilige Roomse Rijk en het Byzantijnse ‘Gemenebest’ – om de term te gebruiken die professor Dimitri Obolensky heeft gepopulariseerd.” 

Fr. Nicholas vervolgt met te zeggen dat “Een dergelijke kroon, als de integrerende factor van een internationaal Europees christendom, zou het functioneren van de parlementaire regering in de republikeinse of monarchale staatsbesturen van de samenstellende naties en vergelijkbare praktijken in steden en dorpen intact laten.” 

Het terugtrekken van de Amerikaanse hegemonie over Europa zal de Europeanen steeds verantwoordelijker maken voor hun eigen zaken, maar het zal hen ook bevrijden van de noodzaak zich te conformeren aan de Amerikaanse ideeën van het beste bestuur. Als Europa wijs is, zal ze geactualiseerde vormen van instituties aannemen die een lange staat van dienst hebben in Europa, in plaats van zich te blijven conformeren aan opvattingen die zelfs in hun geboorteland in verval zijn. 

Nu weet ik dat deze terugkeer naar het oorspronkelijke Europa radicaal zal klinken, omdat het veel werk zou vergen om een positieve verandering in de Europese Unie te bewerkstelligen. Je zou alle opvattingen die vandaag de dag au courant zijn moeten veranderen, van het huwelijk tot moord. Het zou moeilijk zijn, maar ik heb in de loop van mijn leven de tegenovergestelde verandering gezien, een verandering die alleen maar mogelijk was door vastberaden minderheden. In het verleden leek het erop dat Europa altijd christelijk zou blijven. Dit is niet langer het geval. Maar we kunnen deze verandering terugdraaien met een vastberaden minderheid. 

Dit interview verscheen eerst in de Catholic Herald. Het werd afgenomen door Marijke Huisman. Marijke is een schrijver op het snijvlak van religie, cultuur en politiek. Ze is afgestudeerd aan ITI Catholic University te Oostenrijk met een bachelor in de filosofie & theologie en houdt zich momenteel bezig met vervolgopleidingen in literatuur en theologie aan de KU Leuven en de universiteit van St Andrews, Schotland.

Related Posts

0 Comments