Kamerlid Ellen Samyn (VB) over zorg en sociale zekerheid

by | feb 15, 2025 | Interview | 0 comments

Ellen Samyn (Vlaams Belang) is lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers voor de kieskring Antwerpen. Ze zetelt er onder meer in de commissie Sociale Zaken. Het Custodes Instituut sprak de politica over thema’s die haar nauw aan het hart liggen: zorg en sociale zekerheid.

Mevrouw Samyn, wat is volgens u de belangrijkste morele verantwoordelijkheid van de overheid ten opzichte van haar burgers op het gebied van zorg?

Ellen Samyn: ‘Ik vind vooral dat de overheid vandaag tekortschiet. Ze behandelt de mensen als een massa, als een massaproduct. En dat leidt tot de ontmenselijking van de zorg.’

‘Een overheid moet waken over de betaalbaarheid van de zorg. Het kan geenszins de bedoeling zijn dat onze kwalitatieve zorg langzaamaan een luxeproduct wordt, waarvan landgenoten die zich in een lagere socio-economische klasse bevinden, mensen met een lager inkomen, ouderen, mensen met een beperking…, worden uitgesloten. Een tweestromenzorg moet vermeden worden. En dat kan enkel als ook de overheid haar verantwoordelijkheid opneemt inzake, bijvoorbeeld, opleidingen, preventie en terugbetalingen.’

Aan liberale zijde wordt wel eens geopperd dat ook de zorg beter wordt overgelaten aan het private initiatief en de markt. Dat is niet iets waarmee u het eens bent?

‘Zeker niet. Ik ben niet tegen de verzelfstandiging van rusthuizen bijvoorbeeld, maar we moeten toch opletten dat daar niet de winst primeert boven de mensen. Want die twee kunnen wel eens in conflict komen. Patiënten zijn meer dan klanten, hè. Er moet dus ook een openbaar alternatief aangeboden worden.’

‘Nu, om die zorg te garanderen heb je een correct institutioneel kader nodig. En ik vrees dat dat in dit België niet mogelijk is. Hoe wij als Vlaming onze zorgbehoefte invullen, is anders als die van onze Waalse buren. Zorg en sociale zekerheid zouden daarom beter gesplitst worden tussen de deelstaten, net om onze overheid toe te laten om optimaal voor de eigen mensen te zorgen. Dat moeten we blijvend bespreekbaar maken.’

‘Door de versnippering van de bevoegdheden, deels federaal, deels Vlaams, is de zorg verre van betaalbaar, laat staan efficiënt. De investeringen in preventie zijn voor de deelstaten, de winsten voor het federale niveau. Enkel een Vlaams gezondheids- en welzijnsbeleid kan zorgen voor een optimale preventiestrategie.’

Wat maakt u van het pleidooi dat een verbod op schadelijke producten, zoals sigaretten, overwogen moet worden, gelet op de zorgkosten die langdurig gebruik met zich meebrengen?

‘Een verbod vind ik te verregaand. We moeten ons toch echt wel hoeden voor een totalitaire staat die bepaalt wat “te schadelijk” is om te consumeren. Niemand denkt dat tabak gezond is, maar waar eindigt het? Bij sigaren? Bij bier? Bij rood vlees? Bij junkfood? Ik weet het niet. En ik denk dat niemand dat met zekerheid kan zeggen. Ook in de zorg is er dat gevaar. Ik sprak over dat tweestromenbeleid, wel: we moeten ons verzetten tegen een discriminatoire behandeling van mensen die “niet gezond” geleefd hebben. Want ook dat lijkt me een straatje zonder einde.’

‘Hoge accijnzen op tabakswaren kunnen een middel zijn om roken te ontmoedigen, maar dan moeten de opbrengsten van die accijnzen integraal worden ingezet voor preventie. Met sensibiliseringscampagnes, bijvoorbeeld. Maar een verbod? Neen. Verbieden creëert bovendien een illegale markt, die kwalitatief te wensen zal overlaten. Want de verboden vrucht, die blijft aantrekkelijk.’

Hoe kijkt u naar het pleidooi van vooral linkse partijen om de euthanasiewet te verruimen? Er wordt gekeken naar mensen met dementie, maar ook naar ouderen die het leven ‘beu’ zijn.

‘Ik voel me altijd wat ongemakkelijk als links-liberale politici campagne voeren over thema’s als abortus en euthanasie. Ze lijken daarin ook steevast uit te blinken in intellectuele lichtheid, dus dat helpt niet.’

‘Maar nu buigt ook de grootste Vlaamse partij helaas naar het conformisme. In 2020 klonk het bij Bart De Wever over de versoepeling van de abortuswet nog: “Ik kan u zeggen dat als partijen op de groene knop drukken voor een wet die ik echt schandelijk vind, dat het dan erg moeilijk is om met diezelfde partijen de volgende dag te doen alsof er niks is gebeurd.” (n.v.d.r. VRT NWS, 11 juli 2020). Het zegt veel over hoe de N-VA omgaat met principes, of het nu over ethische of communautaire principes gaat.’

‘Over euthanasie voor mensen die levensmoe zijn: ik stel voor dat we dat vooral niet doen, maar dat we die mensen juist omringen met liefde en zorg. Want dat zullen de mensen zijn die een beroep zouden doen op die mogelijkheid: zij die zich eenzaam voelen of die zichzelf als een “last” zien voor hun gezin en omgeving. Als we hen dan vertellen dat de dood misschien inderdaad een te verkiezen alternatief is, dan hebben we als politiek en als samenleving echt wel gefaald. Dat nog los van mensen die euthanasie als oplossing zien voor de vergrijzing. Hoe antwoord je daarop? Hoe kan je daarop antwoorden?’

‘Voor mensen met dementie? Mensen met dementie kunnen nog gelukkig zijn. Ze zijn niet meer dezelfde persoon, maar dat betekent niet dat ze niet gelukkig zijn. Bovendien: hoe ga je dat juist doen, mensen met dementie euthanaseren? Wat als ze maanden of jaren geleden een wilsverklaring tekenden, toen ze nog wilsbekwaam waren, maar op het moment dat de euthanasie moet plaatsvinden duidelijk maken dat ze willen leven? Ga je hen gewoon niet vertellen dat ze worden gedood, om tegenstand te vermijden? Ga je dat manu militari doorzetten? Ik maak me daar grote zorgen over.’

‘Schermen met het zelfbeschikkingsrecht, zoals liberalen graag doen, volstaat toch echt niet om een gepast antwoord te formuleren op dit soort vragen?’

De ‘sociale zekerheid’ wordt vaak als één blok behandeld, maar zijn er belangrijke, ook morele, onderscheiden te maken? Bijvoorbeeld tussen werkloosheid en invaliditeit?

‘Ik vind van wel. Het is inderdaad niet nuttig om over “sociale zekerheid” in het algemeen te spreken, je moet het over de concrete takken hebben, en hoe die al dan niet bijdragen aan een verantwoord en houdbaar sociaal vangnet.’

‘Ik ben geen tegenstander van de werkloosheidsverzekering, maar dat mag geen hangmatsysteem worden, en ik vrees dat dat vandaag in Wallonië en Brussel echt wel het geval is. De communautaire verschillen tussen Vlaanderen en de rest van België zijn gewoon te groot. Maar ook in Vlaanderen moet de werkloosheid beperkt worden in de tijd, behalve voor 55-plussers, mantelzorgers en werklozen die een opleiding volgen voor een knelpuntberoep. Daar moet je correct en pragmatisch in zijn.’

‘Invaliditeit, om uw voorbeeld te nemen, is natuurlijk iets anders. Langdurige zieken, om het wat ruimer te nemen, werken ook niet, maar omdat ze fysiek niet kunnen werken. Dat is moreel niet hetzelfde als mensen die allicht niet willen werken of niet erg veel moeite doen, maar wel fysiek in staat zijn om te kunnen werken. Dat gezegd zijnde, we moeten inzetten op een systeem waarin langdurig zieken stapsgewijs de arbeidsmarkt opnieuw kunnen betreden. En wie dat probeert, mag niet bestraft worden door te snel sociale tarieven en andere tegemoetkomingen te verliezen. Er wordt al meer rekening mee gehouden dan vroeger, maar wat mij betreft mag er nog een tandje worden bijgestoken. Ook dát zou Vlaanderen natuurlijk beter zelf regelen, zonder inmenging van onze Franstalige buren.’

In welke mate kan zorg en sociale bijstand afhankelijk gemaakt worden van immigratiestatus? Er bestaat wellicht een witte zone, een zwarte zone, maar ook een grijze zone. Waar trekken we de lijn?

‘Er moet een aparte sociale zekerheid bestaan voor nieuwkomers enerzijds en voor autochtone landgenoten anderzijds. Dat wil niet zeggen dat mensen die hier arriveren niet geholpen kunnen worden, maar wel dat zij onder een systeem vallen dat minder voordelig is dan dat voor autochtonen. Dat is niet oneerlijk, maar net eerlijk:  wie een band heeft met het land en er in de meeste gevallen ook financieel aan heeft bijgedragen, moet meer rechten hebben dan mensen voor wie dat niet het geval is.’

‘Op korte termijn mogen we subsidiair beschermden niet langer dezelfde sociale bijstand geven als erkende vluchtelingen. Dat kan, ook binnen het EU-kader. We kunnen, om integratie te bevorderen, een minimumkennis van het Nederlands vereisen als een voorwaarde voor langdurige bijstand. En de steun aan asielzoekers — mensen die asiel vragen, maar (nog) niet kregen — moet beperkt worden tot bed-bad-brood. Materiële bijstand, geen financiële. Dat is principieel al zo, maar via de toekenning van leeflonen wordt dat principe omzeild.’

‘Onze sociale zekerheid heeft een aanzuigeffect. Mensen die enkel naar België immigreren voor de financiële voordelen hoeven we niet. Daarom pleiten we voor een aparte pot voor mensen die minder dan acht jaar legaal in het land verblijven. Integreren zij en worden ze volwaardig lid van onze gemeenschap, dan stappen ze over naar dezelfde sociale zekerheid als die voor autochtonen. Dat lijkt mij een billijk systeem. We hebben daar omwille van EU-regelgeving een beperkte manoeuvreerruimte, maar we kunnen wel enkele stappen zetten. En natuurlijk moeten we op Europees niveau samenwerken met gelijkgezinde regeringen om meer fundamentele veranderingen mogelijk te maken. Dat is vanzelfsprekend.’

Related Posts

0 Comments