Barbara Pas is nationaal ondervoorzitter en fractievoorzitter in De Kamer voor Vlaams Belang. Vandaag schrijft mevrouw Pas voor het Custodes Instituut over het hedendaags feminisme en haar paradoxen.
Het hedendaags feminisme wordt gekenmerkt door paradoxen. Ooit begon de feministische beweging als een rechtvaardige politieke en sociale strijd voor de gelijkberechtiging van vrouwen in een door mannen gedomineerde maatschappij. Een maatschappij die hen de plaats van tweederangsburgers toebedeelde. Ondertussen, met de komst van de derde en vierde feministische golf, heeft de term ‘feminisme’ (of ‘feminist’) een zodanig negatieve connotatie gekregen dat veel westerse vrouwen en mannen er zich niet langer mee identificeren. Hoe valt die evolutie te verklaren?
Eén en ander hangt samen met de drijfveren van het feminisme die fundamenteel veranderd zijn. De oorspronkelijke feministische doelstellingen van juridische, politieke, sociale en economische gelijkberechtiging zijn in de westerse wereld reeds grotendeels verwezenlijkt. Er zijn bijvoorbeeld geen suffragettes meer nodig om te strijden voor vrouwenstemrecht. Westerse vrouwen beschikken vandaag over het totaalpakket van politieke en sociale burgerrechten, hebben toegang tot kwalitatief onderwijs, hoge bedrijfsfuncties en dergelijke meer. Zij zijn niet langer een afgeleide van de man, maar beschikken over hun eigen lot. Je zou dus kunnen beargumenteren dat de doelstelling van ‘gelijke rechten en kansen’ in onze maatschappij reeds bereikt is.
Het gevolg is natuurlijk dat hedendaagse feministen hun doelstellingen moesten verleggen om zo hun bestaansreden veilig te stellen. Meer nog, ze hebben zich ingeschreven in een veel bredere ideologie van ‘gelijkheid’, die vooral ter linkerzijde het dominante discours uitmaakt. Het hedendaags feminisme is meer bepaald een onderdeel geworden van het cultureel marxisme. Dit is een postmoderne heruitgave van het klassieke communisme, maar met een ander proletariaat. Een nieuwe onderdrukte groep die de linkerzijde probeert te mobiliseren en te ‘bevrijden’. Dit keer gaat het dus niet om de arbeidersklasse als dusdanig, maar om alle (echte of vermeende) sociaal gemarginaliseerde groepen. Hiertoe rekenen de hedendaagse feministen blijkbaar ook vrouwen.
“Het gevolg is natuurlijk dat hedendaagse feministen hun doelstellingen moesten verleggen om zo hun bestaansreden veilig te stellen.”
Misschien is dit onmiddellijk één van de hoofdredenen waarom veel vrouwen zich niet langer met de beweging identificeren. Zij zien zichzelf immers niet als schapen, als weerloze wezens die door mannen onderdrukt worden, maar beseffen ten volle welke rechten en kansen ze hebben. Die rechten oefenen ze dan ook zelfbewust uit. Misschien voelen daarom veel vrouwen zich niet vertegenwoordigd door de huidige generatie feministen, die hun agency, hun zelfstandigheid en hun zelfbewustzijn minimaliseren.
Genderquota
Maar er zijn nog meer tegenstellingen binnen het hedendaags feminisme te ontwaren. Doordat het cultuurmarxisme de overtuiging huldigt dat de samenleving een matrix van onderdrukking is waarin de groepsidentiteit (ras, klasse, geslacht, gender,…) je sociale status bepaalt, gaat het niet langer om gelijke rechten. De gelijkheid die feministen tegenwoordig nastreven, is een ‘gelijkheid van uitkomsten’ geworden die ze op een totalitaire manier doorheen alle geledingen van de samenleving nastreven. Denk maar aan de verplichte genderquota die ervoor moeten zorgen dat in raden van bestuur, op kieslijsten of bij de openbare omroep evenveel vrouwen als mannen vertegenwoordigd moeten zijn.
Tegen die genderquota heb ik me als fervent tegenstander van discriminatie steeds verzet, ook in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Het gaat immers om politiek correcte, positieve discriminatie en ook dat is discriminatie. Ik lig als vrouw echt niet wakker van het geslacht van pakweg de directeur van de Nationale Bank. Iedereen heeft het recht op een faire kans, en het maakt niet uit of het daarbij om een vrouw of om een man gaat. Als geslacht en afkomst er niet toe mogen doen, waarom zou men dan in godsnaam quota invoeren om mensen op basis daarvan voor te trekken? Dat houdt geen steek.
“Een betere afstemming van werk en gezin, naar model van de Scandinavische landen, is daarbij veel nuttiger dan een kunstmatig opgelegd regeltje.”
Er zijn heel wat principiële bezwaren tegen een quotaregel voor vrouwen. Vooreerst is het de zoveelste paternalistische overheidsbetutteling én een bijkomende rem op het vrij ondernemerschap. Aandeelhouders van een onderneming moeten de nodige vrijheid hebben om zelf de ideale samenstelling van hun beslissingsorgaan te bepalen. Doorslaggevend zijn momenteel de kennis, de competentie en de ervaring, en zo moet het ook blijven. Bovendien moet men kunnen aanvaarden dat vrouwen hun eigen keuzes maken. Uit sociologisch onderzoek blijkt dat een meerderheid van de vrouwen nu eenmaal geen carrière wil maken of niet bereid is om op persoonlijk en familiaal vlak grote offers te doen om zo de top te bereiken. Een betere afstemming van werk en gezin, naar model van de Scandinavische landen, is daarbij veel nuttiger dan een kunstmatig opgelegd regeltje.
Ik begrijp de vrouwen niet die hardnekkig voorstander zijn van denigrerende en beledigende vrouwenquota, en heel wat dames in topfuncties, die er op eigen kracht en door eigen kwaliteiten geraakt zijn, delen die mening. Het pervers effect van de quota is immers dat vrouwen die in raden van bestuur zetelen niet meer (ten volle) als competent beschouwd worden, want ze zijn er gekomen op basis van de wettelijk opgelegde quota. Het begrip ‘excuustruus’ is daarbij niet uit de lucht gegrepen.
“Heel wat dames in topfuncties, die er op eigen kracht en door eigen kwaliteiten geraakt zijn, delen die mening.”
Door dat radicale gelijkheidsdenken van de cultuurmarxisten worden ook de natuurlijke verschillen tussen mannen en vrouwen, die biologisch van aard zijn, compleet miskend. Vrouwen horen zich volgens de huidige feministen meer en meer als mannen te gedragen.
Het feit dat veel vrouwen er bijvoorbeeld bewust voor kiezen om in ‘zachte’ sectoren zoals de zorg te werken, is volgens hen een resultaat van patriarchale onderdrukking. Er moeten en zullen evenveel vrouwelijke als mannelijke ingenieurs zijn. En desnoods moet dat via overheidsdwang en positieve discriminatie worden bewerkstelligd. Vrouwen die voor een traditionele rol in de maatschappij kiezen zijn per definitie onderdrukt en misleid door het patriarchaat, ook al gaat het om een vrije keuze. Met andere woorden, het hedendaags feminisme is een aanval op het vrouw-zijn zélf, doordat het de vrouwelijke eigenheid ondergraaft. Als dat geen paradox is om u tegen te zeggen.
Een derde paradox betreft de alliantie tussen de hedendaagse feministen en het multiculturalisme. Door zijn samenvloeiing met het cultuurmarxisme verdedigt het feminisme vandaag immers de massale immigratie van culturen uit het Midden-Oosten, Afrika en Azië. Die hangen vaak een heel ander vrouwbeeld aan dan het westerse. Dit zet uiteraard druk op verworven vrouwenrechten die in onze samenleving als vanzelfsprekend gelden. Denk maar aan de vrijheid van klederdracht, de vrijheid van meningsuiting, seksuele vrijheid en vrije partnerkeuze die allemaal geproblematiseerd worden binnen de islamitische cultuur.
Met andere woorden: de huidige feministische voorhoede voert niet langer een rechtvaardige strijd voor gelijkberechtiging van vrouwen. Ze is veeleer een bedreiging geworden van alles waar de eerste feministen voor stonden. Een bedreiging voor zowel vrouwenrechten als het concept van vrouwelijkheid en het vrouw-zijn zelf.
0 Comments