Cry for Recognition over genderdysforie en transzorg

by | jul 5, 2024 | Interview | 0 comments


Cry for Recognition is een vereniging van bezorgde ouders die zich inzet voor een humane, inclusieve en op feiten gebaseerde zorg voor kinderen die lijden aan genderdysforie. Zij verzetten zich tegen de hedendaagse, ideologische en uit wensdenken voortvloeiende benadering van ‘transzorg’. Cry for Recognition is de organisatie achter ‘Stop de genderideologie in de gezondheidszorg’, een petitie die ook u kunt ondertekenen.

Aan het woord is Jan Cor*, medewerker van Cry for Recognition en ouder van een kind met genderdysforie. Hij sprak met de voorzitter van het Custodes Instituut over transgenderisme als ideologie en als ouderlijke uitdaging.

ROAN ASSELMAN: Jan, wie vraagtekens plaatst bij de manier waarop onze samenleving omgaat met personen met genderdysforie, wordt al snel verketterd als ‘transfoob’. Vanwaar komt deze — vaak emotionele — banvloek, denkt u?

JAN COR: Samenleven is nooit eenvoudig geweest: iedereen weet hoe vlug een conflict ontstaat en hoe pijnlijk het is om gekwetst te worden. We kunnen ons in onze waardigheid geraakt voelen, alsof we ‘er niet bij horen’. Dit geldt in het bijzonder voor groepen van mensen die hoe dan ook het gevoel hebben dat ze er niet bij te horen, dat ze geviseerd worden. En die groepen, die zijn legio. Nieuwe minderheidsgroepen eisen hun minderheidsrechten op. Om conflicten die voortvloeien uit deze fragmentatie  te vermijden, leverden de politiek en de media grote inspanningen om een ‘inclusieve samenleving’ te promoten. Koste wat kost.

Zo ook voor transpersonen.

Inderdaad, ook voor de ‘transgendergemeenschap’, een woord dat bijzonder snel ingang vond. In een mum van tijd, als uit het niets, nam het aantal jonge mensen dat zich niet langer geborgen voelden bij hun geboortegeslacht exponentieel toe. Vandaag zijn er niet enkel mannen en vrouwen, maar ook mannen die eigenlijk vrouwen zijn en vrouwen die mannen zijn. En twijfelen aan de identiteit die ze verwoorden, raakt hen in hun fundamentele waardigheid als mens. Daarom is zogenaamde transfobie even ernstig als racisme of seksisme, en moet deze met alle middelen worden bestreden. Iemand die het daar niet mee eens is, doet afbreuk aan elementaire mensenrechten en moet worden terechtgewezen. Het incident in het conclaaf waarin Petra de Sutter stelde dat haar bestaansrecht werd ontnomen, illustreerde dit en de media heeft dit breed onderlijnd.

In de ijver om elke vermeende vorm van discriminatie onmiddellijk de kop in te drukken, wordt er voorbijgegaan aan de vraag naar de oorzaak van dit nieuwe fenomeen. Sterker nog, de vraag stellen doet afbreuk aan iemands identiteit en is absoluut uit den boze. Maar hoe hard we ook onze ogen proberen te sluiten, de schaduw die deze eenzijdige benadering werpt, kan niet langer worden genegeerd.

Wat doet dit met een samenleving, als de meest elementaire bouwstenen van het leven, man en vrouw, niet langer kunnen worden onderscheiden? Dit betekent onder meer het einde van de vrouwensport, maar ook het opheffen van de zogenaamde ‘veilige ruimten’. Ook homoseksuelen zien de bui hangen en merken op hoe hun geaardheid wordt verward met trans-zijn. Maar wat ons allen zou moeten verontrusten is, dat kwetsbare jonge mensen, zonder veel bevraging geleid worden naar een medische transitie die hen onherstelbaar voor het leven verminkt.

Wat maken jullie van het argument dat “een jongen in het lichaam van een meisje geboren kan worden”? Als dat kan, moet een gendertransitie immers mogelijk zijn.

‘Geboren in het verkeerde lichaam’ is de slogan van het transactivisme. Voor hen is een biologische verklaring van een aangeboren en onveranderlijke genderidentiteit van bijzonder belang, omdat het hormonale en chirurgische interventies rechtvaardigt. Bovendien laat genderidentiteit als onveranderlijk kenmerk – zoals bijvoorbeeld etniciteit – toe om aanspraak te maken op bestaande juridische precedenten en burgerrechten.

De hypothese van een genderbrein, waarin de seksuele differentiatie van het brein niet in overeenstemming is met het biologische geslacht, is populair bij transactivisten. Ze noemen het zelfs wetenschappelijk bewezen en beweren dat het te zien is op MRI-scans. Maar deze bewering is politiek gemotiveerd wensdenken. Er is geen empirisch bewijs die dit ondersteunt. In onderzoeken[1] naar seksueel dimorfisme van hersenstructuren en processen was er na eliminatie van verstorende variabelen zoals seksuele geaardheid, geen bewijs voor een genderbrein. Het bestaan van een genderbrein wordt nog overtuigender weerlegt vanuit onderzoek op kinderen met atypische geslachtshormoonspiegels, Differences of Sex Development (DSD), wat voorheen intersekse werd genoemd.

Als de oorzaak niet biologisch is, dan ligt het voor de hand dat er moet gezocht worden naar psychologische oorzaken. Genderdysforie gaat veelal gepaard met psychische problemen. Autisme komt opvallend veel voor, maar ook trauma uit de kindertijd, slachtoffer van pestgedrag, angst, depressie, geïnternaliseerde homofobie om er enkele te noemen. Transactivisten spannen de kar voor het paard, en noemen dit een gevolg van de transidentiteit, die zelfs kan uitmonden in suïcidaal gedrag. Voor hen is er dan ook maar één oplossing: het lichaam aanpassen aan de geest. Als dit waar zou zijn, dan moet een transitie deze problemen oplossen, maar dat is niet wat we zien. Sterker nog, een transitie lost zelfs de genderdysforie niet op, maar bestendigt ze. Eenmaal op de transtrein is men vertrokken voor een lange reis.

Hoe kijkt u naar de rol die scholen spelen in de opmerkelijke toename van jongeren die zich identificeren als transgender?

Scholen zien zich geconfronteerd met een nieuw raamwerk van overtuigingen over transseksualiteit en non-binariteit. Opzoek naar een passend antwoord en ondersteuning kloppen zij vaak aan bij vormingsorganisaties zoals Sensoa en Çavaria (KLIQ). Deze organisaties die als experten doorgaan zijn sterk ideologisch gekleurd en hun richtlijnen gaan enkel over het bevorderen van inclusie voor transjongeren, alsof een transitie de onafwendbare oplossing is voor het innerlijk conflict. Om hun beweringen te motiveren worden vaak zelfmoordcijfers aangehaald. Maar dit is manipulatie. Uit studies weten we dat zelfmoord bij genderdysforie uiterst zeldzaam is.

Zo wordt, met de beste bedoelingen, in een context van respect en waardering voor elkaar, een klimaat binnen de schoolmuren gecreëerd die de genderideologie omarmt. Kinderen en tieners in volle groei – met twijfels, opzoek naar zichzelf, wat het betekent een jongen of een meisje te zijn – krijgen informatie die hun meest elementaire ‘zijn’ in vraag stelt, waarop ze het antwoord schuldig blijven. Vooral de jongeren die het al emotioneel moeilijk hebben, omdat ze geen aansluiting vinden in de groep, twijfelen aan hun seksuele geaardheid, autisme of andere psychische problemen en trauma’s hebben, zullen zich aangesproken voelen.

Moeten scholen zich dan afzijdig houden?

Scholen moeten hun verantwoordelijkheid nemen en de ernst van een transitie begrijpen. Een sociale transitie, waarin het kind wordt behandeld alsof het van het andere geslacht is, is geen neutrale interventie. Een studie (Olson et al, 2022) heeft aangetoond dat 98% van de kinderen die overgingen tot een sociale transitie ook een medische transitie startten. Daarnaast weten we dat zonder interventie 85% van de kinderen hun genderdysforie spontaan ontgroeien na het doormaken van de puberteit.

Het hoort niet tot de taak van opvoeders om een sociale transitie te ondersteunen. Zij moeten zich niet laten leiden door simplistische oplossingen als een evoluerende genderidentiteit, maar moeten aandacht hebben voor de volledige problematiek, waarin het kind de verbinding met zichzelf en het zelfvertrouwen in het eigen lichaam kan herstellen.

Met Cry for Recognition bieden jullie ouders van kinderen met genderdysforie een luisterend oor. Hoe moet een ouder reageren op een ‘transitieverzoek’ van zijn of haar kind?

Ouders die met ons contact opnemen hebben vaak al een traject afgelegd en hopen bij ons hulp of advies te vinden, of hopen andere ouders te ontmoeten. Veelal hebben ze een tiener die de meerderjarigheid nadert en dan wordt het alle hens aan dek. Ze spreken over hun ontgoocheling in de professionele zorg of over hoe de school en de culturele omgeving hun tiener versterkt in hun vlucht-identiteit, omdat het sociaal goedgekeurd gedrag is.

Met Cry for Recognition hebben wij geen eenvoudig antwoord over hoe ouders moeten reageren op het ‘transitieverzoek’ van hun kind. Het grootste probleem is dat het transfenomeen in bijna elk aspect van de samenleving is doorgedrongen, en dat wij als ouders die niet meegaan in het bevestigen van ons kind, het gevoel hebben er alleen voor te staan. De raad die we steeds geven is: ga niet naar een genderkliniek. Ze beweren wel dat ze holistisch te werk gaan, maar in werkelijkheid gaan zij niet opzoek naar onderliggende oorzaken en stellen het genderprobleem centraal. Als het kind nog minderjarig is, of bereid is hulp te aanvaarden, kan men opzoek gaan naar een ethische psycholoog met een bredere visie op de dysforie.

Wij proberen ouders te informeren, over het ontbreken van robuust bewijs dat de radicale en onomkeerbare medische interventies verantwoordt en dat een transitie de onderliggende problemen niet oplost. Dat we samen onze krachten moeten bundelen tegen een ideologie die onze kinderen misleidt en hen de noodzakelijk zorg ontneemt. Verder kijken we hoopvol naar de toekomst en zien we hoe de translobby stap voor stap wordt ontmaskerd. Eerder dit jaar was er de onthulling van de WPATH-files (World Professional Association for Transgender Health), waaruit bleek dat gezondheidsprofessionals er zich van bewust zijn dat de gender-affirmatieve zorg noch wetenschappelijk noch medisch verantwoord is. Vervolgens was er het Cass-rapport – een grondige beoordeling van de transzorg in het Verenigd koninkrijk – dat aantoonde dat deze zorg gebaseerd is op ideologie in plaats van op bewijs. Niettemin blijven transactivisten en genderklinieken deze bevindingen negeren, wat ons laat raden naar hun motieven.

*Jan Cor is een pseudoniem, gebruikt door de geïnterviewde om de relatie met het eigen kind niet nodeloos onder druk te zetten.


[1]     Gender Ideology’s Shaky Twin Pillars – A Washington Post essay provides a case study in the substitution of dogma for biology. Colin Wright, Samuel Stagg, City Journal, May 22 2023 – https://www.city-journal.org/article/gender- ideologys-shaky-twin-pillars

Related Posts

0 Comments