Verkiezingsinterview • Peter De Roover (N-VA)

by | mei 10, 2024 | Interview | 0 comments


Op 9 juni trekken Vlaanderen en Brussel opnieuw naar de stembus. Om conservatieve kiezers te helpen bij hun keuze, interviewde het Custodes Instituut vertegenwoordigers van de CD&V, de N-VA en het Vlaams Belang over een aantal belangrijke thema’s. Iedere vertegenwoordiger kreeg dezelfde vragen voorgeschoteld, zodat de lezer de standpunten en argumenten van iedere politieke partij autonoom en zonder sturing kan beoordelen.

Roan Asselman en Pepijn Demortier, voorzitter en hoofdredacteur van het Instituut, spraken met de volgende personen: (1) de heer Sammy Mahdi, nationaal voorzitter van de CD&V, (2) de heer Peter De Roover, leider van de N-VA-fractie van de Kamer van Volksvertegenwoordiger en (3) mevrouw Barbara Pas, leider van de VB-fractie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers

Vandaag: Peter De Roover.

ROAN ASSELMAN: Conservatieven beklemtonen doorgaans het belang van het gezin als bouwsteen van de maatschappij. Bent u het hiermee eens en zo ja, ziet u een rol weggelegd voor de overheid in de creatie en ondersteuning van sterke gezinnen.  

PETER DE ROOVER: Het gezin, het nucleaire gezin, heeft op een bepaald ogenblik een centrale rol binnen de samenleving ingenomen. Die inname was mede het resultaat van een economische afspraak die noodzakelijk werd door de verdwijning van de ruimere familie -en verwantenkring, in het bijzonder als gevolg van de 18de-eeuws Industriële Revolutie. In het Ancien Régime was men lid van een ruimere gemeenschap, onder leiding van een lokale aristocraat. Je was verbonden met, maar ook gebonden aan dat systeem. Idealiter was dat een wederzijds voordelige relatie, in de praktijk natuurlijk veel minder naar onze maatstaven. Die quasi permanente band werd met de industrialisering evenwel vervangen door een veel vluchtiger, veel oppervlakkiger iets, met name de band tussen een werkgever en een werknemer. ‘Ontslag’, bijvoorbeeld, was iets nieuws. Tijdens het Ancien Régime had je die niet-optionele gemeenschap, die verre van ideaal was, maar wel een vorm van sociale zekerheid en verzekering bood.

Dat nucleaire gezin was in die zin een eerste stap in de individualisatie, weg van de verwantenkring, naar een ‘alleen-zijn’, zij het voorlopig met twee, drie of meer. (Denkt na) Ik heb ooit een essay geschreven met de naam “Het liberalisme als nuttige idioot van het socialisme”. Dat toenemende individualisme klinkt misschien zeer liberaal, maar is eigenlijk een verzwakking van de zelfredzame persoon ten aanzien van de overheid. De zaken alleen aanpakken is immers veel moeilijker, en men gaat sneller op zoek naar de steun van de overheid. Kinderopvang is een goed voorbeeld. We zijn wellicht de eerste generatie die er rotsvast van overtuigd is dat kinderopvang een overheidstaak is. Echt evident is dat niet, hè.

Het gezin is een waardevol tussenschot tussen de overheid en het individu. Economisch zien we dat de eersten die getroffen worden tijdens een crisis de alleenstaanden zijn, en dan in het bijzonder de alleenstaanden met kinderen. Mensen voor wie het leven een extra uitdaging vormt, en die niet veel nodig hebben om helemaal kopje onder te gaan. De prijs van de ‘bevrijding’ van het gezin, zorgt ervoor dat je slaaf wordt van je materiële omstandigheden. Tenzij, misschien, als je heel rijk bent, en een gezin enkel een kostenpost is. Maar dat is voor de meeste mensen niet zo.

Er is natuurlijk meer dan het materiële. Er is het emotionele en het sociale element van het gezinsleven. Ook daar wordt het gezin door sommigen als ‘verstikkend’ voorgesteld. (Denkt na) Ooit kwam een leerlinge naar mij, een allochtoon meisje, en ze vroeg mij: “Mijnheer, wat bedoelt u nu met emancipatie? Bedoelt u dan dat ik op mijn veertig op een klein appartementje voor de tv zit met een goedkope fles wijn in mijn hand?”. Een goede vraag, denk ik dan. Dat neemt niet weg dat de romantische liefde veeleisend is, zeker wanneer slechts één persoon iemands hele leven lang het voorwerp van deze liefde moet zijn. Dat is niet eenvoudig. Maar de sociale prijs voor de ‘bevrijding’ van het gezin as such, is dikwijls vluchtigheid, oppervlakkigheid en vaak eenzaamheid. Een hoge prijs, lijkt me.

Dient de overheid gezinnen dan te versterken? Ze heeft er in ieder geval geen enkel belang bij. Hoe meer verbrokkeld de samenleving, hoe beter; dan is er geen concurrentie en moet iedereen te biecht gaan bij de Staat. Wie de bevrijding van het gezin bepleit doet maar, maar moet weten dat die bevrijding niet zonder prijs komt. En die prijs is meer overheidsinterventie. Wilt u dat? Sommigen ongetwijfeld. We zijn wat slap geworden in de benen. De mens is tezelfdertijd meester en slaaf. We willen beschermd worden en we willen autonomie. En hoe vullen we dit in? Wel, we kiezen wie bepaalt wat we moeten doen. Da’s onze democratie. Dit komt er natuurlijk op neer dat we vooral een meester hebben, maar soit

De scheiding van kerk en staat is een constitutioneel principe van de Belgische staat. Maar betekent dit principe ook een scheiding van beleid en geloof?

Een eerste bedenking: de Staat is een kerk aan het worden. De Staat bepaalt wat u moet denken. Dat is opmerkelijk: de anti-kerkelijken, de seculieren weren zich furieus tegen inmenging door de Kerk, maar kunnen het niet laten om pastoor te spelen. We zijn bevrijd van de Bijbel en onderwerpen ons aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) — net als de Bijbel niet amendeerbaar. We hebben hogepriesters en schriftgeleerden die ons vertellen wat daar wel en niet inpast. In die zin heeft de woke-beweging, net als de kerk voorheen, een fatsoensnorm opgelegd. Het is dikwijls een andere dan de mijne, maar het is geen ‘free for all’. Aan een bepaalde rechterzijde wordt er soms gesproken over de ‘deugdmensen’, de ‘deugdpronkers’. Oké, maar de ‘deugd’ op zich is nochtans niet iets dat je moet misprijzen, lijkt me. Bon: de Staat heeft het moeilijk om zelf niet Kerk te gaan spelen. Ik stel dat vast.

Maar ‘rechtstreekser’ op uw vraag: ik vind het maar normaal dat, bijvoorbeeld, gelovige parlementsleden zich laten leiden door hun geloof. De maatschappelijke vertaling van het geloof, de moraal, is een inspiratiebron zoals ook liberalen of socialisten die hebben. Niemand beroept zich puur op de rationaliteit, hè. Het is een vorm van hubris om ervan uit te gaan dat uw hoofdje de bron is van alle Verlichting. Ik hoorde onlangs op een podcast een orthodoxe Jood zeggen dat het niet-begrijpen van iets zijn geloof versterkt, aangezien dat voor hem betekent dat er zaken bestaan die buiten zijn beperkt begrip vallen. Een ongelovige zal zeggen: wat ik niet begrijp, bestaat niet, kan niet, want wij weten alles. In die zin denk ik dat gelovigen een natuurlijke bescheidenheid hebben die menig politicus goed van pas zou komen. 

Sommige zaken worden onterecht onder de paraplu ‘neutraliteit van de Staat’ geduwd. Politici die zich laten leiden door hun geloof, is zo’n voorbeeld. Andere zaken vind ik dan weer wel correct, zoals het verbod op religieuze symbolen voor loketbedienden. Ik ben daar voorstander van, omdat ik dan niet spreek met een mens, maar met een overheid. En wat zelden belicht wordt, is dat een dergelijk verbod ook een bescherming van de betrokken ambtenaar is. Bijvoorbeeld: wanneer een loketbediende geen hoofddoek wil dragen, is dat dankzij zo’n verbod niet omdat zij dat niet wil, maar omdat zij dat niet mag. Terwijl als zij dit wél mag, iedere burger die langskomt ziet wat zij denkt. Zij wordt met andere woorden bevrijd van de plicht om zich te uiten, zij wordt zo ook ontlast. Eenzelfde principe geldt bijvoorbeeld ook voor ambtenaren, zoals in de Nederlandse Bible Belt, die liever geen homohuwelijk inzegenen. Niemand dwingt hen om die overheidsfunctie op te nemen, maar als zij die opnemen, moeten ze wel de plichten die daaraan verbonden zijn te goeder trouw uitoefenen.

Ik wil hier nog één ding aan toevoegen, één vaststelling. Er zijn vandaag heel wat mensen die het onderscheid niet willen maken tussen de islam in het bijzonder en religie in het algemeen. Mensen, zeker op rechts, die het in één zak duwen van andere religies met de islam een kleine prijs vinden om hun grote bedreiging tegen te houden. Zo kunnen militante atheïsten een vruchtbare samenwerking aangaan met uiterst rechts, wat ik ietwat bizar vind.

Voor artificiële intelligentie (AI) lijkt the sky wel the limit. Maakt u zich zorgen over de mogelijke impact van AI op de manier waarop mensen betekenis geven aan hun bestaan? We denken bijvoorbeeld aan werk dat normaliter tijd en/of creativiteit vergt, dat eenvoudig overgenomen wordt door een computer.

(Denkt na) Wat ik zeer ontspannend vind aan het koken, is het snijden van groenten. Als er morgen een machine bestaat die dat volledig uit mijn handen neemt, dan is mijn eten sneller klaar, maar valt er een rustpunt weg uit mijn leven. Natuurlijk kan je zeggen: “dat is met elke machine zo”. Ja, dat klopt. Tot op zekere hoogte ruilen we allemaal gemak voor ‘beleving’. Maar of ons dat ook altijd gelukkiger maakt, dat weet ik niet.

Mensen maken fouten. Wij lossen fouten op, leren dingen, en maken vervolgens nieuwe fouten. Dat is menselijk; een foutloze samenleving, daarin slagen we niet. Die illusie koesteren we trouwens ook niet meer.  Maar de menselijke geschiedenis is er één van het maken van fouten, het corrigeren van deze fouten en het maken van nieuwe. Welnu, als we door AI, door de fenomenale bundeling van data, er tóch in slagen om alle fouten uit te schakelen, dan verdwijnt dat menselijke uit de geschiedenis. Ik zou dat heel erg vinden. Dan is de mens, denk ik, verdwenen. 

In Nederland verkennen de PVV (Geert Wilders), de VVD (Dilan Yeşilgöz), de BBB (Caroline van der Plas) en het NSC (Pieter Omtzigt) een mogelijke coalitieregering. Interlandelijke vergelijkingen lopen altijd mank, maar de beste vergelijking in Vlaanderen is een coalitie tussen het Vlaams Belang, de N-VA en de CD&V. Bevindt zo’n samenwerking zich in het rijk van de realiteit?

Het eerste antwoord is er eentje van een Vlaams-nationalist (glimlacht): binnen een Belgische context absoluut niet. Dat is een vaststelling, niet eens een waardeoordeel. Binnen België: niet mogelijk.

Mijn probleem met het Vlaams Belang is dat het op vele vlakken een overheidsgedreven, bij wijlen revolutionaire en dus niet conservatieve partij is. Nu, voor alle duidelijkheid: er bestaan geen conservatieve partijen, enkel conservatieve politici. Dat is zo. Maar het Belang is, als partij, sterk etatistisch, en dat kan ik niet rijmen met het conservatisme. Bovendien zijn ze ook bijzonder anti-elitair. Niet op dezelfde manier als, bijvoorbeeld, de PVDA, dat bedoel ik niet, maar wel met een instinctief wantrouwen ten aanzien van alles wat al opgebouwd is. En ook dat vind ik maar weinig conservatief. Het Vlaams Belang is ook populistisch. Ik weet dat die term een dooddoener is, maar voor het VB is hij wel van toepassing. Ik denk niet dat je in het programma van die partij ook maar één standpunt vindt dat niet intuïtief is, terwijl ik denk dat conservatieven in belangrijke mate contra-intuïtief moeten zijn. Wellicht, denk ik soms, is het daarom dat een conservatieve partij, een consequente, geen massaal succes boekt in het kieshokje.   

Wil dat dan zeggen dat een coalitie tussen de N-VA, de CD&V en het Vlaams Belang per definitie uitgesloten is? (Zucht) Iedere coalitie is een spel van geven en nemen, hè. (Denkt na) Onze partij is in ieder geval niet opgericht om het probleem van het VB op te lossen. Als de partij haar zaken niet op orde krijgt, niet strenger wordt voor de eigen mensen, en wat realistischer wordt, dan zie ik het verlies van een coalitie tussen onze partijen, niet de winst.

Als uitsmijter: waarom zou iemand van zestien op uw partij stemmen en waarom zou iemand van vijfenzestig op uw partij stemmen?

Bij de 18-jarigen mik ik natuurlijk op de zéér verstandige 18-jarigen (glimlacht).

(Denkt na) Die slogan “wie de jeugd heeft, heeft de toekomst” is zó verkeerd. Dat wekt de indruk alsof de jeugd niet volwassen wordt. Niemand blijft achttien. Ik ben dertig jaar leraar geweest, en ik verdedig met vuur het recht van 18-jarigen om achttien te zijn. Tezelfdertijd bestrijd ik met vuur het recht van een veertigjarig om de achttienjarige uit te hangen. Een 18-jarige heeft een andere benadering van het leven, en ja, dat vertaalt zich in andere politieke keuzes. De Sturm und Drang van een achttienjarige vind ik fantastisch, maar ik hoop wel dat die daarna veertig en daarna vijfenzestig wordt. Een doorsnee achttienjarige zal zich minder snel herkennen in Peter De Roover en dat is oké.

Een vijfenzestigjarige denkt aan zijn kinderen en kleinkinderen. En wat wij hen vertellen is dat het goed is om nu en dan het gareel opnieuw aan te snoeren, ook voor die kinderen en kleinkinderen. Dat wat we de voorbije decennia opgebouwd hebben, niet kan blijven bestaan zonder gepaste hervormingen, socio-economisch en institutioneel. Niet alles kan hetzelfde blijven als we dezelfde mate van welvaart en sociale bescherming willen behouden. Seizoenen volgen elkaar op om te kunnen terugkomen. En als we dat niet doen, dan zijn het in de eerste plaats de generaties na hen die daarvan de gevolgen zullen dragen. 

Dank u wel.

Copyright foto: Emy Elleboog


Related Posts

0 Comments