Wouter Suenens (CLARA Life) over het abortusdebat in België

by | jan 1, 2025 | Interview | 0 comments

Dit interview met Wouter Suenens werd afgenomen door Roan Asselman, voorzitter van het Custodes Instituut, en verscheen eerst op Doorbraak.

Sommige debatten steken met de regelmaat van de klok de kop op. Het begrotingstekort en de staatsschuld, de vraag naar een ‘eerlijkere fiscaliteit’ en de verhoging van de defensie-uitgaven zijn schoolvoorbeelden. Een ander is het abortusvraagstuk, waarbij progressieve politici hopen een steeds ruimer recht op zwangerschapsafbreking in te voeren. Zo ook in 2024.

De Belgische abortuswet heeft er een bewogen leven opzitten. Wat in de jaren ’90 begon als een uitzondering op de strafwet (de strafbare ‘vruchtafdrijving’), evolueerde de voorbije jaren naar een vrouwenrecht en, als het van partijen als Open VLD, Vooruit of Groen afhangt, grondrecht. ‘Voor progressieve politici is abortus een seculier sacrament, iets dat koste wat kost behouden en verdedigd moet worden’, stelt Wouter Suenens, voorzitter van CLARA Life, de belangrijkste pro-life organisatie van België. ‘En wie zich daarbij vragen stelt, houdt die vragen beter voor zichzelf.’

Waarom, denkt u, is de verdere versoepelingen van de abortuswet zo belangrijk voor ethisch progressieve partijen?

Wouter Suenens: ‘Het recht op lichamelijke zelfbeschikking is voor progressieven een absoluut recht. Dat zelfbeschikkingsrecht gaat zo ver als het beslissen over andermans leven en dood; de belangen van het kind zijn ondergeschikt, in de meeste gevallen zelfs irrelevant. De abortustermijn moet daarom steeds verder liggen, en zal dat ook altijd moeten blijven doen. Vandaag is de termijn twaalf weken en is de vraag — de eis — van progressieven om er achttien van te maken. Maar van zodra de termijn op achttien weken ligt, zullen ze om vierentwintig vragen. Enzoverder. Dat is het logische resultaat van hun eigen denken.’

‘Het absolute zelfbeschikkingsrecht moet ook door de overheid, door de belastingbetaler en de burger, gefaciliteerd worden. Abortusklinieken laten zich rijkelijk subsidiëren en een abortusprocedure wordt terugbetaald door de ziekenfondsen. Dat zelfbeschikkingsrecht gaat dus heel wat verder dan enkel zelfbeschikking: uw medewerking, die van de overheid, van de staat, wordt verwacht en geëist. Dat is trouwens ook zo voor euthanasie.’

Vindt u het vreemd dat abortus en euthanasie als ‘gezondheidszorg’ worden gekwalificeerd?

‘Dat is niet enkel vreemd: het gaat over de corrumpering van de medische wetenschap, niets minder. Dokters worden geacht om het menselijk lichaam te herstellen, te genezen. Dat is hun taak, dat is altijd zo geweest. Maar vandaag wordt van hen verwacht dat zij net het omgekeerde doen. Een zwangere vrouw is niet ziek, en het ongeboren kind, de embryo, de foetus, is geen virus of bacterie.’

Artsen moeten vandaag niet meewerken aan een abortus, noch aan een euthanasieverzoek. Wel moeten ze doorverwijzen.

‘Ze moeten doorverwijzen, wat natuurlijk een vorm van medewerking is. Daarover moeten we niet flauw doen. Als ik u vandaag vraag om vanavond in de brasserie waar we zitten in te breken, en u weigert maar bezorgt me het nummer van een inbreker, dan kan u niet doen alsof u niet geholpen heeft. Mocht de wetgever de gewetensbezwaren van artsen serieus nemen, zou ze hen geen doorverwijsplicht opleggen. Dat is duidelijk.’

‘Bovendien is zo’n doorverwijzingsplicht niet nodig: er zijn genoeg abortuscentra te vinden via Google. Maar uiteindelijk is het de bedoeling om een minimale medewerking van iedere arts of zorgverlener af te dwingen, zelfs als dat ingaat tegen zijn of haar diepste overtuigingen.’

‘Ik denk trouwens dat ook wat rest van de gewetensbezwaren niet zal standhouden. Als abortus een medische handeling is, dan is er immers geen reden om gewetensbezwaren toe te laten. Een arts kan ook niet principieel weigeren verkoudheden of gebroken beenderen te behandelen, hè. Die uitdrukkelijke erkenning van abortus als een daad van gezondheidszorg heeft moet artsen dwingen om abortussen uit te voeren. Dat zal dan in de volgende wet staan, want geloof mij: er is altijd een volgende wet.’

Wat de abortustermijn betreft, gaf de CD&V aan een versoepeling met twee weken, tot en met veertien weken, te aanvaarden. Betreurt u deze toegift?

‘Wie bereid is om verder te gaan, moet bereid zijn om verder te blijven gaan. Dat is de conclusie van de voorbije dertig jaar. Dat is een wetmatigheid waaraan ook de CD&V niet zal ontsnappen.’

‘Abortus is een kwestie van leven of dood en is, met de woorden van een wijs man, geen tapijtenhandel. Dit issue verdient veel meer dan een politiek compromis, waarbij we ergens in het midden landen om iedereen iets te geven. Ofwel vinden we het menselijk leven het beschermen waard van zodra het bestaat, ofwel vinden we dat niet. En als we dat niet vinden, dan moeten we uitmaken vanaf wanneer wel. Maar het idee dat we gemiddeldes gaan nemen van verschillende partijprogramma’s omdat we de kerk in het midden willen houden, is eigenlijk heel triest.’

Hoe moet er dan wel naar abortus gekeken worden? Niet als een politiek, noch als een louter medisch vraagstuk? 

‘Abortus is een filosofische kwestie, een kwestie die naar de kern gaat van uw wereldbeeld. Of een mens het recht heeft op leven, is de meest fundamentele vraag. Een vraag waarop het antwoord van een arts even waardevol is als dat van u en ik.’

‘Het compromis van de CD&V hield trouwens ook in dat anticonceptie gratis werd. Ik begrijp waarom, vanuit het idee dat voorkomen beter is dan genezen. Dat staat ook zo letterlijk op de partijwebsite. Maar opnieuw wordt de focus beperkt tot het voorkomen van niet-geplande zwangerschappen, terwijl de vraag waar we op moeten inzetten nadat een vrouw zanger werd, nog belangrijker is. Nadat zij, met andere woorden, moeder werd. Gratis anticonceptie is geen antwoord op die veel fundamentelere vraag.’

Na de bevruchting zijn er onvoldoende alternatieven, vindt u?

‘Eigenlijk zijn er maar weinig mensen die vinden dat abortus geen drama is. Zelfs de grootste voorstanders van een ruim abortusrecht begrijpen dat, al zullen ze het niet altijd toegeven. Zeker niet als er mensen meeluisteren. Maar ook zij weten dat. Net daarom moet er extra ingezet worden op de begeleiding en ondersteuning van vrouwen die niet-gepland zwanger werden. Hen moet duidelijk gemaakt worden dat abortus niet de enige weg vooruit is. Dat het anders kan. En dat er heel veel mensen zijn die hen daarbij willen helpen.’

Wat is daarvoor nodig?

‘Abortus heeft niet de vrouw bevrijdt, maar vooral de omgeving van de vrouw. Er zou, opnieuw, een stigma moeten bestaan dat rust op mensen die zwangere vrouwen niet helpen, maar op weg zetten naar een abortuscentrum. De vaders in de eerste plaats, maar ook de ruimere gemeenschap waarbinnen de vrouw vertoeft. De maatschappij en de staat.’

‘Moeders die nog studeren zouden geholpen kunnen worden door universiteiten die kinderopvang aanbieden, niet aan hun personeel maar aan hun studentes. De oprichting en subsidiëring van opvangtehuizen voor zwangere vrouwen zonder dat daar een abortusservice aan gekoppeld wordt, is ook belangrijk. Ook de directe financiële ondersteuning van jonge moeders moet bespreekbaar zijn; de overheid gooit het geld door ramen en deuren, maar wanneer het over de bescherming van het meest onschuldige, kwetsbare leven aankomt is er plots geen geld meer.’

‘De communicatie moet fundamenteel veranderen. De boodschap moet zijn: “U bent zwanger? Dat is fantastisch! Hoe kunnen wij u helpen?” Een mentaliteitsshift, dus.’

Abortus en euthanasie worden vaak in één adem vernoemd. Door sommige progressieve politici worden ze gezien als een ‘ethisch pakket’.     

‘Er is natuurlijk een verschil. Een verschil dat u belangrijk of minder belangrijk kan vinden, maar zeker een verschil. Wie euthanasie pleegt, beschikt over zijn eigen leven. Wie abortus pleegt, beschikt over een ander leven, een ander lichaam. Daarom dat bij abortus de verwijzingen naar het “lichamelijk zelfbeschikkingsrecht” extra wrang smaken.’

‘Dat wil niet zeggen dat het euthanasiedebat en het abortusdebat geen gelijkaardige kenmerken hebben, wel dat beide op één hoop gooien geen recht doet aan de verschillende vragen waarop een antwoord gevonden moet worden. Ik zie die scherpte ter rechterzijde veel vaker dan ter linkerzijde. Daar wordt het zelfbeschikkingsrecht — opnieuw: geen goede naam — als een absoluut goed gezien. Een afdoende antwoord op iedere moeilijke vraag. Ik vind dat lui.’

Wie zich verzet tegen de liberalisering van ethische wetgeving, wordt snel verweten zijn religie aan anderen op te leggen. Moet iemand die vraagtekens plaatst bij een soepeler abortus- of euthanasiewet per se religieus zijn?  

‘Blijkbaar niet. En ik zeg “blijkbaar”, omdat ik vaststel dat heel wat ethische regels aanvaard worden door de massa niet-gelovigen van dit land. Zo zullen ook atheïsten zich verzetten tegen de moord op een geboren kind. Niemand bepleit de decriminalisering ervan. Niet-gelovigen zijn door de band genomen ook tevreden met de beteugeling van diefstal, misbruik of verkrachting. Ik ook, trouwens (glimlacht).’

‘Ik hecht weinig belang aan het argument dat zou komen omdat ze schrik hebben zelf het slachtoffer te worden van zo’n misdrijf; iets wat bij abortus dus niet zou kunnen, aangezien ze al geboren zijn. Zo begrijpt de overgrote meerderheid van mensen die weinig of niets hebben dat het verkeerd is om te stelen, zelfs als ze het doen. Ook mensen die geen kinderen willen, worden woedend wanneer ze verhalen over kindermisbruik horen. Mensen hebben ethische grenzen die het puur functionele overstijgen; de vraag is enkel waar ze liggen.’

Related Posts

0 Comments