Mensenrechten zijn plichten (Amb. Mark Geleyn)

by | dec 6, 2023 | Custodes, Opinie | 0 comments

Dhr. Mark Geleyn (°1944) trad na zijn studies aan de St Ignatius hogeschool in diplomatieke dienst. Hij was onder meer op post in Rome, Kinshasa en Parijs en diende als Belgisch ambassadeur in Israel (1997-2000) en Duitsland (2006-2011). Van 2003 tot 2006 was hij directeur-generaal Bilaterale Betrekkingen op Buitenlandse Zaken. Dhr. Geleyn is lid van de christelijke denktank Logia. Zijn interventies in het openbare debat zijn terug te vinden in o.a. Doorbraak, Joods Actueel, Knack en The European Conservative. Hij is als adviseur verbonden aan het Custodes Instituut. Vandaag schrijft hij voor het Instituut over de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

Op 10 december zal de 75ste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens herdacht worden. De VN-staten verbonden zich ertoe de mensenrechten en de fundamentele vrijheden te vrijwaren, zonder onderscheid van ras, geslacht, taal of religie. Het aantal rechten werd met opzet beperkt gehouden. Sommige bepalingen richtten zich op het individu, andere op familie en gemeenschap. Sommige richtten zich op vrijheid, andere op solidariteit. Vrijheid en sociale verantwoordelijkheid waren met elkaar verbonden.

Die Verklaring hielp mee structuur te geven aan de naoorlogse internationale orde. Staten namen die principes over in conventies en verdragen. Nieuwe organisaties werden opgericht om de principes van dit Handvest om te zetten. Als politieke norm werden mensenrechten een essentieel aspect van de internationale dialoog.

Tussen droom en werkelijkheid gaapt een kloof

Maar tussen droom en werkelijkheid gaapt een kloof. Armoede, rampen, geweld en oorlog bleven de wereld plagen. Schendingen van mensenrechten bleven brutale realiteit. Vaak werden mensenrechten een instrument om de politieke tegenstander te beschamen, of om een ideologie te ondersteunen.

In het Westen, met het liberalisme als dominante politieke ideologie, primeerden individuele rechten boven gemeenschapsrechten. Oost-Aziatische landen legden daarentegen de nadruk op sociale cohesie boven individuele behoeften. Afrikaanse staten focusten op het herstellen van het sociale weefsel in plaats van het straffen van daders. In het Midden-Oosten primeerde religie als draagster van de samenleving.

Tegelijk groeide het aantal mensenrechten met de dag. Belangengroepen eisten nieuwe rechten op, van internettoegang tot vakantie en gratis arbeidsbemiddeling, van recht op asiel tot recht op immigratie en recht op levensonderhoud, van recht op abortus tot recht op een kind.

Abortus

Amnesty International, lange tijd een gerespecteerde stem inzake mensenrechten, ging het recht op abortus verdedigen. Human Rights Watch sloot zich daar bij aan. Dan volgden de Westerse staten. Sinds 25 jaar voeren die staten, samen met een schare door hen gesponsorde organisaties, een georkestreerde campagne voor het recht op abortus. Zij proberen “reproductieve rechten” (een eufemisme voor abortus) te doen opnemen in verdragen over vrouwen, kinderrechten, gezondheid, demografie, rassendiscriminatie, enz. Afrikaanse landen worden onder druk gezet om het recht op abortus te slikken, waarbij met het inhouden van donorhulp gedreigd wordt. Het is een paradoxale situatie: Westerse donorlanden infiltreren een recht op abortus in het Volkenrecht, in de VN-verdragen, in Afrika, terwijl hun eigen wetgevingen dit pseudorecht niet toestaan. België staat in deze illegale praktijk overigens in de voorhoede.

Met name via de Raad voor Mensenrechten in Genève duwen  deze Westerse landen hun libertaire ideologie door. Zo worden lidstaten via een bevraging over hun staat van dienst (de Periodic Review), onder druk gezet om zich te aligneren op progressieve thema’s. Ook in het comité voor het Verdrag inzake Vrouwenrechten wordt die cultuuroorlog met diplomatieke drift gevoerd. Nog eind 2022 werden 24 lidstaten aangespoord om hun abortuswetten te versoepelen. De druk van de Westerse landen weegt echter op alle VN-organisaties: de gezondheidsorganisatie WHO, het voedselprogramma WFP, UNESCO, UNICEF, de Conventie inzake Kinderrechten, de Conventie inzake Rechten van Personen met Beperking, enz.

Kinderrechten

De manier waarop kinderrechten worden omgebogen is tekenend.

We kijken daarvoor eerst naar de EU, meer bepaald naar het strategieconcept voor kinderrechten van de EU-Commissie. Lidstaten en belangengroepen werden gevraagd waar zij de accenten leggen. Ouders en familie worden in de vragenlijst niet vermeld. Waar vroegere generaties – en de hele Europese Traditie – kinderwelzijn vooral zag via het ondersteunen van het gezin, daar werd door de Commissie anno 2021 de band tussen kind en ouders losgekoppeld.

En dat is ook de aanpak van de Westerse landen in de VN. Kinderrechten krijgen dan een bevreemdende, bijna akelige, toonzetting. In de Raad Mensenrechten circuleerde een nota waarin de limieten van de ‘seksuele zelfexpressie’ afgetast werden. Het rapport argumenteerde dat seksuele expressie ‘deel uitmaakt van het privacy-weefsel van kinderen’. Die moeten hun ‘eigen beslissingen kunnen nemen over hun lichaam, en hun seksualiteit kunnen exploreren, online of offline, zonder inmenging van regeringen, zorgverstrekkers en ouders’.  De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schreef een gelijkaardig ‘guidance document on sexuality education’.  Het leest als een projectie van seksobsessies van volwassenen op kinderen en kleuters. Een onverbiddelijke cultuuroorlog, maar achter de schermen.

Steeds gaat het om een ombuiging van het concept Mensenrechten. Universele rechten, zoals recht op leven, worden afgezwakt, genegeerd, bestreden, terwijl nieuwe rechten uitgevonden worden die zich op specifieke groepen van vrouwen, homoseksuelen en kinderen concentreren. Dat alles speelt zich af onder de radar van de grote VN-Conventies zelf, want voorlopig blijven in de Algemene Vergadering enkele conservatieve landen deze ideologie blokkeren.

Terug naar de principes van de Natuurwet

De Verklaring van 1948 was een kader voor mensenrechten dat zowel universeel als flexibel was. De toenmalige ondertekenaars beperkten zich tot rechten die zo fundamenteel waren dat geen enkele natie er zich openlijk tegen zou verzetten. Zo verwierf de Verklaring een brede consensus in verschillende culturen en ideologieën.

Vijfenzeventig jaar later zijn die mensenrechten omgebogen tot een retorisch instrument en een politiek wapen om de orde van natuur en rede om te gooien. Wat nu doorgaat voor mensenrechten is niet meer het logische uitvloeisel van denken in termen van de Natuurwet, zoals de philosophia perennis het eeuwenlang aanreikte, maar een breuk in dat denken.

Er is een objectieve Natuurwet, die door elke met rede begaafde man en vrouw kan gekend worden. Door die Natuurwet weten alle mensen van het bestaan van fundamentele rechten die alle naties en individuen binden, altijd en overal. Die rechten overstijgen de normen en wetten die gelden in verschillende culturen. In hun diepe essentie komen die rechten neer op plichten. En die plichten verdienen universele erkenning omdat zij inherent zijn aan de natuur van de mens, die geschapen is naar beeld en gelijkenis van God.

Moderniteit en liberalisme hebben die band doorgesneden. Fundamentele rechten, zoals het recht op leven, godsdienst- en gewetensvrijheid, worden genegeerd en vaak verworpen. In de plaats daarvan kwamen groepsrechten of pseudorechten zoals een zogenaamd recht op abortus. Een recht om onschuldig leven te doden, dat kan niet bestaan, ook al vaardigen staten zo’n wet uit. In dat geval schendt positief recht een hogere wet. Sophokles bracht die waarheid 2400 jaar geleden al, op onvergetelijke wijze onder woorden in zijn tragedie Antigone.

Om als fundamenteel, altijd en overal te gelden, moeten die rechten voortvloeien uit de Natuurwet. Als plichten stonden zij al geboekstaafd op de stele van Hammoerabi en op de Stenen Tafelen van Sinai: gij zult niet doden, niet martelen, niet onrechtvaardig gevangen zetten, geen eigendom afnemen. Zonder de verankering in de Natuurwet zijn mensenrechten weinig meer dan culturele conventies van een tijd of van een beschaving. En dat is precies de realiteit momenteel.

Kan de wildgroei van ideologisch gekleurde rechten nog gestopt worden? Is het mogelijk het misbruik van de mensenrechten voor politieke doeleinden opnieuw in goede banen te leiden? Is een terugkeer tot het universele concept van de mensenrechten van 1948 mogelijk?

Paus Benedictus XVI, die herhaaldelijk de band tussen Natuurwet en Mensenrechten uiteenzette, deed ooit een oproep voor een Universele Verklaring van de Natuurwet als basis voor Mensenrechten. Hij gaf daarmee blijk van diep inzicht in de natuur van de mens. Zo’n verklaring zou een begin kunnen zijn van een besef dat de mensenrechten ontspoord zijn, en van een besef dat de naties de nobele doctrine die in 1948 van start ging, opnieuw geloofwaardig moeten maken.

Related Posts

0 Comments

Submit a Comment

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *