*** Engelstalige versie onderaan | English version below ***
Paul Coleman is een Engelse advocaat en, sinds 2017, de uitvoerend directeur van Alliance Defending Freedom International. ADF International doet aan juridische belangenbehartiging, is actief in 112 landen en behaalde wereldwijd meer dan 1.900 juridische overwinningen. Coleman zelf heeft tientallen zaken aangespannen bij internationale en nationale rechtbanken ter verdediging van de vrijheid van meningsuiting, de bescherming van het leven, de vrijwaring van de godsdienstvrijheid en het behoud en herstel van ouderlijke rechten. Het Custodes Instituut sprak met hem.
CUSTODES: In uw boek Censored: How European ‘Hate Speech’ Laws are Threatening Freedom of Speech, verwijst u consequent naar ‘haatspraakwetten’, tussen aanhalingstekens. Waarom?
PAUL COLEMAN: Ik doe dat omdat ik wil benadrukken dat ‘haatspraak’ geen universeel erkende, gedefinieerde of begrepen term is. De term ‘haatzaaien’ is, in zekere zin, verzonnen, en de term tussen aanhalingstekens plaatsen, maakt duidelijk dat iets ‘haatspraak’ noemen op zich geen eenvoudige, feitelijke constatering is.
U beschrijft hoe communistische landen actief aandrongen op de opname van haatspraakrestricties in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en daaropvolgende internationale wetgeving. Hoe is het mogelijk dat vandaag, zoals u schrijft, “liberale democratieën tot de meest enthousiaste gebruikers van haatspraakwetgeving behoren”?
In de afgelopen zeventig jaar zijn westerse liberale democratieën langzaam — hoewel de laatste jaren in een stroomversnelling — de vrijheid van meningsuiting niet langer op dezelfde manier hoog in het vaandel gaan gedragen.
Oorspronkelijk was het concept van universele mensenrechten bedoeld om de macht van de staat te beperken door te erkennen dat individuen rechten hebben op grond van het feit dat ze mens zijn, en niet bij gratie van de overheid. Het belangrijkste mensenrecht is dat van de vrijheid van meningsuiting.
Toen de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en andere mensenrechtenverdragen werden opgesteld, stond een groot deel van de wereld onder communistische heerschappij. Tijdens de onderhandelingen over mensenrechtenverdragen drongen communistische landen sterk aan op overheidscensuur. Uiteindelijk zijn de mensenrechtenverdragen die we nu hebben een mengeling van Westerse idealen van vrijheid van meningsuiting en de Sovjet-idealen van censuur.
Het trieste is dat, zelfs nadat het communisme ineenstortte en er werd getoond wat het werkelijk was, Westerse landen die ooit de vrijheid van meningsuiting steunden, de censuur die ze hadden afgewezen, begonnen te omarmen. Westerse landen zagen vrijheid van meningsuiting niet langer als een deugd, als iets fundamenteels, en begonnen het zelfs te zien als iets gevaarlijks dat ingedamd en gecontroleerd moest worden.
U bent een uitgesproken tegenstander van het criminaliseren van ‘haatspraak’. Tegelijkertijd bent u een vurig verdediger van godsdienstvrijheid. Wetten tegen haatzaaien zijn onder andere bedoeld om bescherming te bieden tegen antireligieuze haat. Waarom zou dat geen goede zaak zijn?
Als jurist die hier al een aantal jaren aan werkt, komt het antwoord enerzijds neer op een aantal definities, en anderzijds op de vraag wat wel en wat niet legaal moet zijn. Niet alles wat ik leuk of niet leuk vind, moet worden weerspiegeld in het strafrecht. Er zijn veel dingen die ik niet leuk vind, maar dat betekent niet dat mijn mening over dingen die ik niet leuk vind vertaald moeten worden in een strafrechtelijke sanctie.
Als we het hebben over antireligieuze haat en haatspraak, is de vraag wat we bedoelen met deze termen. Wie mag definiëren wat ‘haat’ of ‘haatzaaien’ is? Als ik bijvoorbeeld als christen zou zeggen dat Jezus heeft gezegd dat Hij de Weg, de Waarheid en het Leven is, en dat niemand tot de Vader kan komen behalve door Hem. Dan zou iemand kunnen zeggen dat dat haat is tegen de religie van iemand anders, omdat mijn uitspraak zou impliceren dat iemand de verkeerde God aanbidt.
Ik denk niet dat we in een situatie willen komen waarin onze theologische geschillen of dingen die ons niet bevallen strafbaar worden gesteld. En er is geen echte manier om dat te doen, en dat is wat we zien gebeuren, zonder dat de censuur op ontoelaatbare wijze toeneemt. Steeds meer dingen worden als haatspraak beschouwd, tot het punt waarop we in wezen zeggen dat haatspraak gewoon uitspraken zijn die ‘de macht’ niet leuk vindt.
Waar liggen volgens u de grenzen van de vrijheid van meningsuiting?
Ik denk niet dat iemand écht een absolutist is op het gebied van vrije meningsuiting. Als burgers accepteren we zonder klagen een groot aantal beperkingen op onze meningsuiting. Wat haat betreft, heb ik geen enkel probleem met wetten die het aanzetten tot geweld of het aanzetten tot wetteloos gedrag verbieden, want dan is iemands meningsuiting direct verbonden met een strafbaar feit.
In het domein van haatzaaien, denk ik dat als de grens in het strafrecht zou worden gelegd bij het ‘aanzetten tot geweld’, dat niet zo controversieel zou zijn. Het probleem is dat als we het ‘aanzetten tot haat’ sanctioneren, we iets willen verbieden wat we niet eens kunnen definiëren. En dan wordt het heel gevaarlijk.
In België en Nederland zijn er wetten die het ontkennen van de Holocaust strafbaar stellen. Is dit een geval van legitieme inperking van de vrijheid van meningsuiting?
We moeten ons realiseren dat het strafrecht het sterkste instrument is in de gereedschapskist van elke overheid. Naast datgene wat onder het strafrecht valt, zijn er nog veel meer dingen die ons misschien niet bevallen. De vraag is dus niet of we het goed vinden dat deze dingen gebeuren, maar of we er de sterkste vorm van overheidsmacht willen op loslaten.
Als het gaat om het ontkennen van historische gebeurtenissen, denk ik dat het extreem gevaarlijk is om uitspraken over de geschiedenis te criminaliseren. Nog niet zo lang geleden hadden we in Europa een situatie waarin het strafbaar was om in Turkije de Armeense genocide te erkennen. Maar als je op het vliegtuig stapte en naar Frankrijk vloog en de Armeense genocide ontkende, was dat ook een strafbaar feit.
Ik denk dat we ons moeten afvragen of we historische geschillen willen beslechten door mensen te bedreigen met strafrechtelijke sancties voor het hebben van een verkeerde mening over de geschiedenis. Wat we nodig hebben is meer meningsuiting om slechte meningsuiting aan de kaak te stellen. Wat we niet willen is dat iemand gearresteerd wordt zodra hij iets verkeerds zegt.
Als je een normale, gezagsgetrouwe burger bent, lijkt het erop dat je weinig te vrezen hebt van haatspraakwetten. Waarom zouden gewone burgers zich daar iets van aantrekken?
Dit is precies de redenering die totalitaire regimes gebruiken: ‘als je niets verkeerd hebt gedaan, heb je niets te vrezen’. We kunnen allemaal denken dat we goede burgers zijn, maar het komt opnieuw neer op de fundamentele vraag hoe je ‘haatzaaien’ definieert en wie daarover beslist. In toenemende mate is het aan de machthebbers om te beslissen of jouw overtuigingen haatdragend zijn of niet. Dat is wat we in heel Europa zien.
Een voorbeeld hiervan is het geval van Päivi Räsänen in Finland. Zij is christen, oma en een van de langstzittende leden van het Finse parlement met bijna dertig jaar op de teller. Toen ze op sociale media schreef over haar opvattingen over de betekenis van het huwelijk en wat daaruit voortvloeit in termen van seksuele moraal, dacht ze dat ze uit liefde handelde. Maar de Finse openbare aanklager en de politie vinden dat ze zich schuldig maakt aan haatzaaien en nu wordt ze vervolgd. De vervolging duurt nu al vijf jaar.
De zaak van Päivi Räsänen bevindt zich op het kruispunt van godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Maar is godsdienstvrijheid eigenlijk wel nodig als je al vrijheid van geweten en meningsuiting hebt?
Vrijheid van godsdienst is niet iets dat gereduceerd kan worden tot alleen geweten en meningsuiting. Bijvoorbeeld de interne autonomie van religieuze organisaties om het recht te hebben hun eigen zaken te organiseren en niet door de overheid bestuurd te worden. Maar in sommige gevallen is er duidelijk een overlapping: als iemand zijn religieuze overtuiging beleeft, dan is dat zowel een kwestie van godsdienstvrijheid als van vrijheid van meningsuiting.
Veel vervolgingen voor haatzaaien leiden niet tot veroordelingen. Maar toch, zelfs wanneer zaken over ‘haatspraak’ worden gewonnen door de gedaagde, beweert u dat er een ‘chilling effect‘ speelt. Wat houdt dit in?
Ik ben van mening dat haatspraakzaken in heel Europa worden vervolgd, ongeacht de uitkomst, om een signaal af te geven dat je maar beter kunt oppassen met wat je zegt, omdat je uiteindelijk ook vervolgd zou kunnen worden. Het is begrijpelijk dat de meesten die Päivi vijf jaar lang in de rechtszaal hebben gezien, niet hetzelfde willen meemaken. Daarom besluiten ze om zichzelf te censureren en hun mening niet te uiten in, bijvoorbeeld, een coffeeshop of Facebookgroep. Dat is het ‘chilling effect’.
Het chilling effect kan anekdotisch gemeten worden of door mensen te ondervragen. En inderdaad, in veel peilingen die nu worden gedaan, kun je zien dat mensen antwoorden dat ze hun mond houden omdat ze bang zijn om gecensureerd of gestraft te worden voor hun overtuigingen. Ik denk dat het een heel bewuste strategie is van de machthebbers, want door mensen als Päivi te vervolgen, kunnen ze veel andere mensen ook doen zwijgen.
Toen u in 2016 de tweede editie van Censored schreef, voorspelde u dat ‘de toekomst van Europa er waarschijnlijk een zal zijn van toenemende censuur door de Staat’. Terugkijkend, werd uw vrees werkelijkheid?
Er bestaat al jaren een trend van toenemende censuur. Veel van de voorspellingen in het boek kwamen en komen uit. Ik zou het waarderen mochten meer mensen zich bewust worden van deze dreiging. In de afgelopen vijftien jaar zijn er wereldwijd bijna honderd wetsvoorstellen aangenomen over ‘misinformatie’. Daarnaast zijn er meer wetten tegen haatzaaien aangenomen en is er strengere controle op en regulering van online uitingen. Tenzij er radicaal iets verandert, gaan we slaapwandelend een toekomst van censuur tegemoet.
ADF International voert wereldwijd processen voor de vrijheid van meningsuiting. Is dit genoeg om de strijd te winnen of moet er meer gebeuren?
We moeten de onderliggende oorzaken aanpakken. Als ADF richten we ons op drie fronten. De rechtszaak is de noodmaatregel waarbij de dingen al fout gingen en opgelost moeten worden. Als we een stap terug zetten, bevinden we ons op het gebied van regelgeving: de wetten en verdragen die worden aangenomen. Er kan veel worden gedaan om de juridische bescherming van de vrijheid van meningsuiting op nationaal en internationaal niveau te versterken.
Als we nog een stap terugzetten, dan is er de publieke belangenbehartiging en het creëren van een cultuur van vrije meningsuiting. Zo’n cultuur krijgen we als we ze willen. Als burgers dat eisen, zullen we het vrije woord herwinnen. Daar twijfel ik niet aan.
De uitdaging van het moment is de boodschap van de macht: dat het vrije woord een gevaarlijke bedreiging vormt voor de democratie en gecontroleerd moet worden. En diezelfde machthebbers vragen ons erop te vertrouwen dat ze de ‘juiste’ censoren zijn. De les van de geschiedenis, zonder uitzondering, is dat je er niet op kunt vertrouwen dat machthebbers goede censoren zijn, omdat ze de meningen die hun eigen positie bedreigen zullen censureren.
Wanneer zal ADF International zijn doel hebben bereikt, als dat al ooit het geval zal zijn?
Het zou geweldig zijn om zo’n organisatie te zijn die kan ophouden te bestaan zodra we geen werk meer te doen hebben. Maar we zijn actief zolang er uitdagingen zijn. En de realiteit is dat er altijd uitdagingen zullen zijn. Zoals Ronald Reagan zei: “Vrijheid is nooit meer dan één generatie verwijderd van uitsterven”.
Nadat we de vrijheden van godsdienst en meningsuiting hadden vastgelegd in mensenrechtenverdragen, begonnen ze over slechts twee generaties te degenereren. Het is daarom goed om te onthouden dat we de mensenrechten niet in de jaren veertig, vijftig of zestig hebben gecreëerd; we hebben ze alleen vastgelegd in documenten. Het was niet aan ons om ze te creëren. Wel heeft elke generatie de verantwoordelijkheid om ze te handhaven. En dat is een voortdurend proces, wat betekent dat we ons doel als organisatie nooit definitief zullen bereiken.
*** English version ***
Paul Coleman is an English lawyer who has served as the Executive Director of Alliance Defending Freedom International since 2017. ADF International is a legal advocacy organisation that is active in 112 countries, having achieved over 1,900 legal wins globally. Coleman has litigated dozens of cases at international and national courts in defence of freedom of speech, the sanctity of life, religious liberty, and parental rights. The Custodes Institute spoke with him.
CUSTODES: In your book, Censored: How European “Hate Speech” Laws are Threatening Freedom of Speech, you consistently refer to hate speech laws in quotation marks. Why?
PAUL COLEMAN: The reason I do that is because I want to highlight that it is not a universally recognised, defined or understood term. In a sense, ‘hate speech’ is a term that is made up and putting it in quotation marks makes it clear that to call something hate speech is not a statement of fact as such.
You also describe how communist countries actively pushed for the inclusion of hate speech restrictions in the Universal Declaration of Human Rights and subsequent international legislation. How is it possible that, as you write, ‘liberal democratic nations have become some of the most enthusiastic users of hate speech legislation’?
Over the last seventy years, Western liberal democracies slowly, although it has sped up in recent years, stopped holding free speech as a high value in the same way as they used to.
Originally, the concept of universal human rights was meant to limit the power of the state by recognising that individuals have rights by virtue of being human, and not by grace of the government. The foremost human right being freedom of speech.
At the time that the Universal Declaration of Human Rights and other human rights treaties were drafted, a large part of the world was under communist rule. When negotiating human rights treaties, communist countries heavily pushed government censorship within these texts. Ultimately, the human rights treaties we have today are a mixture of Western ideals of freedom of speech, and Soviet ideals of government censorship.
The sad part is that, even after communism collapsed and was shown for what it really is, Western countries that once supported freedom of speech, started to embrace the censorship that they had rejected. Western nations stopped seeing freedom of speech as a virtue, as something fundamental, and even started seeing it as something dangerous that had to be contained and controlled.
You are a vocal advocate against the criminalising of hate speech. At the same time, you are an ardent defender of religious freedom. Among other things, hate speech laws are meant to protect against anti-religious hatred. Why would that not be a good thing?
As a lawyer, working on this for a number of years, it comes down to some of the definitions that we are talking about here and what should and should not be legal. Not everything that I like or dislike should be reflected in criminal law. There are many things that I do not like but that does not mean that my opinion of things I do not like should find a home in terms of a criminal sanction.
When talking about anti-religious hatred and hate speech, the question is what we mean by these terms. Who gets to define what hatred or hate speech are? For example, if I, as a Christian, was to say that Jesus said He is the Way, the Truth, and the Life, and that no one comes to the Father except through Him. Then, someone could say that is hatred against someone else’s religion, because my statement would imply that someone is worshipping the wrong God.
I do not think we want to be in a situation where our theological disputes or things we do not like are criminally punished. And there is no real way to do that, and this is what we see happening, without censorship increasing to an unacceptable level. More and more things are considered hate speech until a point where essentially what we’re saying is hate speech is just speech that people in power do not like.
What do you think just limits to freedom of speech and expression are, if any?
I do not think anyone is truly a free speech absolutist. As citizens we accept a huge number of restrictions on our speech without complaint. Regarding hatred, I have no issue at all with laws that prevent incitement to violence or incitement to lawless behaviour, because then someone’s speech is directly connected to a criminal offence.
Within the realm of hate speech, if the line was set in the criminal law on incitement to violence, then I think that would not be controversial. The problem is that when we ban incitement to hatred, we get back to the problem of not being able to define what we mean. And that becomes very dangerous.
In Belgium and The Netherlands, there are laws criminalising Holocaust denial. Is this a case of legitimately curbing freedom of speech?
We must realise that criminal law is the strongest tool in the toolbox of any government. Besides what is covered by criminal laws, there are lots of other things we might not like. The question is, therefore, not whether we are okay with these things happening, but whether we should apply the strongest form of government power to those actions.
With denying historical events, I think it is an extremely dangerous thing to criminalise people’s statements about history. We had a situation in Europe not long ago, where if you were in Turkey and acknowledged the Armenian genocide, it was a criminal offence. But if you got on the plane and flew to France and denied the Armenian genocide, it was a criminal offence, too.
I think we must ask ourselves whether we want to settle historical disputes by threatening people with criminal sanction for having the wrong opinion on history. What we need is more speech to expose bad speech. What we do not want is someone being arrested as soon as they say the wrong thing.
If you are a normal, law-abiding citizen, it seems you have little to fear from hate speech legislation. Why should regular civilians care?
This exact phrase is one used by totalitarian regimes: ‘if you’ve done nothing wrong, you have nothing to fear’. We might all think we are good citizens, but it comes back to the fundamental question of how you define hate speech and who gets to decide. Increasingly, it is up to the people in power to decide whether your beliefs are hateful or not. That is what we’re seeing across Europe.
An example is the case of Päivi Räsänen in Finland. She is a Christian, a grandmother, and one of the most long-standing members of the Finnish parliament with almost thirty years in office. When she wrote on social media about her beliefs on the meaning of marriage and what flows out of that in terms of sexual morality, she thought that she was acting out of love. But the Finnish prosecutor and the police think that she is committing hate speech, and now she is being prosecuted. The prosecution has been going on five years.
The case of Päivi Räsänen is one at the crossroad of religious liberty and the freedom of expression. But is there actually a need for religious freedom if you already have freedom of conscience and expression?
Freedom of religion is not something that can be reduced just to conscience and expression. For example, the internal autonomy of religious organisations to have the right to organise their own affairs and not be run internally by the government. But there obviously is clear overlap in some cases. If someone is speaking their religious beliefs, then it is both a religious freedom issue and a freedom of speech issue.
Many hate speech cases do not lead to convictions. Yet, even when hate speech cases are won by defendant, you argue there is a ‘chilling effect’ at work. What does this entail?
It is my contention that high-profile hate speech cases are run by prosecutions across Europe regardless of their outcome, to send a signal that you better be careful what you say, because you could end up being prosecuted as well. Most seeing Päivi in court over a five-year period understandably do not want to go through the same. Consequently, they decide to self-censor and not say anything in a coffee shop of Facebook group when they have an opinion. That is the chilling effect.
The chilling effect can be measured anecdotally or by surveying people. And sure enough, in a lot of polling that is being done now, you can see that people are answering that they stay quiet because they are concerned about being censored or punished for their beliefs. I think it is a very deliberate strategy by those in power because in prosecuting people like Päivi, they can make a lot of other people potentially keep quiet as well.
When you wrote the second edition of Censored in 2016, you predicted that ‘it is likely that Europe’s future will be one of increased state-enforced censorship’. Looking back with the benefit of hindsight, have your fears come true?
We have been on a trend towards increased censorship for many years. Many of the predictions in the book are coming true in terms of a future of censorship. I would love it if more people were alive to the threat. Within the last fifteen years, almost one hundred ‘misinformation’ bills were passed around the world. Additionally, more hate speech laws have passed and there is tighter control and regulation of online speech. Unless something changes radically, we are going to find ourselves sleepwalking into a future of censorship.
ADF International is active in litigating for free speech across the globe. Is this enough to win the fight or is there more to be done?
Yes, we must address the root causes as well. As ADF, we are focused on three fronts. The litigation is the emergency measure where things have already gone wrong and need fixing. Taking a step back, we have the laws, regulations, and treaties that are being passed on the regulatory front. There is a lot of work that can be done to bolster free speech protections at the national level and how they are interpreted at the international level.
Taking even one step further back, there is public advocacy and creating a culture of free speech. Such a culture is something that we will have if we want it. If citizens demand it, we will win back free speech protections. I have no doubt about that.
The challenge right now is that the message we are being told from ruling elites is that free speech is a dangerous threat to democracy and needs to be controlled. And those same people in power are asking us to trust them in being good censors. The lesson of history, bar no exception, is that ruling elites cannot be trusted to be good censors, because they will censor the speech that threatens their position.
When will ADF International have fulfilled its purpose, if ever?
It would be great to be one of those organisations that could dissolve once we no longer had a job to do. But we are active so long as there are challenges to face. And the reality is that there will always be challenges. As Ronald Reagan said: ‘Freedom is never more than one generation away from extinction’.
After we put in writing our rights to freedom of religion and expression in the human rights treaties, they started to unravel in just two generations. It is good to remember that we did not create human rights in the forties, fifties, or sixties. We just enshrined them in documents. They were not ours to create. Therefore, each generation has a responsibility to uphold these rights – it is a continuing process that means we will never have fulfilled our purpose as an organization.
0 Comments